BEPERKEN VAN AANLOOPSTROMEN

De grootte van de stator-stroom wordt vooral bepaald door de grootte van de rotor-stroom.
De rotorstroom is zeer groot na het inschakelen, omdat dan de kortsluitkooi een zeer lage weerstand heeft.
Op het moment van inschakelen zal de stator een grote stroom van het spanningsnet vragen.
Deze aanloopstroom kan tot 8 keer groter zijn dan de nominale stroom van de motor.

Om deze aanloopstromen te beperken zijn er een aantal mogelijkheden, die apart besproken worden.

Het doel van een aanloopinrichting is het beperken van de aanloopstromen, om geen ontoelaatbare spanningsdalingen op het net te veroorzaken en dat er geen grote stroompieken geïnduceerd worden.
Door aanloopstromen te beperken wordt er ook verhinderd, dat er netvervuiling optreed.

 

Published by Christophe Van de Poel